De Toren
De onderbouw van de toren stamt uit de 14e eeuw, in 1560 werd de spits op de toren vervangen door een open bovenbouw. In 1911 verbrandden de kerk en de bovenbouw van de toren. De toren werd in oude stijl daarna geheel herbouwd. In 1997 is de toren geheel hersteld, hierbij is het klokkenspel tijdelijk verwijderd geweest.
Het Carillon
De beiaard bestaat uit 47 klokken op basis van een D1 van ongeveer 1721 kg. De klokken zijn gegoten door klokkengieterij Petit & Fritsen in 1951. De zwaarste 3 klokken vormen het gelui.
Geschiedenis
“Een parfaict accord clocken voor Vlissingen”, zo moet de bestelling die het stadsbestuur deed geluid hebben aan de Utrechtse klokkengieter Thomas Both. Deze man was tevens artilleriegieter van de stad Utrecht. Die bestelling was in juni 1586 namens het stadsbestuur gedaan door Mr. Jan van der Beke, pensionaris van Vlissingen. De bedoeling was dat de klokken gereed zouden zijn gelijk met het orlogie dat ze te Delft door Mr. Jan Diericx zouden laten maken, te weten medio 1587. Daarom ook werd Thomas Both uitgenodigd om, als hij naar Vlissingen zou komen om een overeenkomst te sluiten, over Delft te reizen om daar met genoemde Diericx overleg te plegen zodat het geheel goed bij elkaar zou passen. Ondanks alle voorzorgen, ondanks vanuit Vlissingen meegegeven klokspijs en gebroken geschut en ondanks gemaakte afspraken was het klokkenspel niet op de afgesproken tijd gereed (Bamis = 1 oktober 1587) maar pas na 19 juli 1588. Er werden voorlopig zeventien klokken gegoten, alle voorzien van een Latijns opschrift en het stadswapen. Het Latijnse opschrift was ontleend aan een vers van Vergilius: “O passi graviora dabit Deus his quoque finem” (O, gij die wel ergere beproevingen hebt doorstaan, ook aan de tegenwoordige, zal God een einde maken). Met deze laatste zinsnede werd bedoeld het feit dat de stad Vlissingen op dat moment een Engelse bezetting had. Vlissingen was namelijk sinds 1585 in onderpand gegeven aan Elisabeth I van Engeland in ruil voor hulp van die kant in de strijd van de Republiek met Spanje. In 1634 moesten er twee nieuwe klokken gegoten worden. Doch al met al was men redelijk tevreden over het klokkenspel. Na bijna 180 jaar in werking te zijn geweest werd het op 23 juli 1768 buiten gebruik gesteld. Er waren al diverse klepels uitgevallen en om erger te voorkomen werd het uit de toren verwijderd. Lang heeft men echter niet zonder klokkenspel hoeven leven, want reeds op 12 augustus 1769 werd een begroting ingediend voor het maken van een nieuwe. Het moest een veel groter instrument worden, namelijk een van 40 klokken. Daarbij zou dan het oude ingeleverd worden. Tevens zou weer oud geschutsmateriaal ingeleverd worden. Op 7 juli 1770 kreeg Andreas van der Gheijn te Leuven de opdracht om een nieuw instrument te maken. Deze vakman was er aanmerkelijk eerder mee klaar dan Thomas Both. Nog in 1770 werd het nieuwe klokkenspel afgeleverd en opgehangen. Dit klokkenspel werd in 1809 door de commandant van de Engelse bezetting opgeëist als oorlogsbuit. Volgens hem was namelijk bij de Engelsen een oud gebruik dat de klokken van de stad bij overgave eigendom van de Engelse artillerie zouden worden. Afkoop van dat gebruik was mogelijk maar dan moest de stad ruim 500 pond sterling betalen. Vlissingen, onderdeel van het Franse keizerrijk, had zich na een zwaar beleg en hevig bombardement op 15 augustus aan de Engelsen moeten overgeven. Veel in de stad was verwoest, ook het prachtige Renaissance-stadhuis uit 1594. Het berooide Vlissingen kon de gevraagde som niet opbrengen en de raad besloot: “dat al waare het men in die geeyschte som wilde treden, er op dit ogenblik geene penningen voorhanden waaren…..dog dat buyten en behalven dien deeze vordering als zeer onregtmatig konde worden beschouwt, daar de artikelen van de capitulatie geen de minste gewag daarvan maakten en men niet konde gelooven het Engelse gouvernement zo onregtmatig zoude kunnen handelen om van een zo zeer geteisterde stad zulk eene vordering te kunnen doen”. De klokken werden gered door het vertrek van de Engelsen op 24 december 1809. Echter ruim 100 jaar later kwam ook aan dit klokkenspel een eind. Op 5 september 1911 brandde de St. Jacobskerk af, daarmee een eind makend aan het klokkenspel van Van der Gheijn. ’s Middags om kwart over twee speelde het voor het laatst. Hoewel het toenmalige college van burgemeester en wethouders in eerste instantie had besloten om na herbouw van de kerk met toren voorlopig geen beiaard meer aan te schaffen, moesten zij, mede onder invloed van de publieke opinie, vrij snel op hun eerder genomen besluit terugkomen. Bij raadsbesluit no. 10 van 7 maart 1913 werd een nieuw bestek voor herbouw van de toren goedgekeurd, inclusief het aanbrengen van een nieuw carillon. Adviseur voor de aanschaf van een nieuw carillon werd J. Morks, klokkenist te Middelburg. Deze stelde voor de klokken te laten gieten bij de firma John and Denisson Taylor te Loughborough in Engeland. Daar had Morks goede ervaringen mee opgedaan. Al sinds 1897 hingen er enkele Taylorklokjes in de Abdijtoren van Middelburg.
Aldus geschiedde. De luidklok werd echter gegoten door de firma Petit & Gebruder Edelbrock in Gescher (Westfalen). Het nieuwe carillon bestond uit 33 klokken, alle voorzien van een Latijns opschrift. Op 30 april 1914 werd deze beiaard in gebruik genomen. Van dit carillon heeft Vlissingen niet lang plezier gehad. Want ondanks het verzoek van de Nederlandse regering van 20 maart 1940: “De Nederlandse Regering heeft dit carillon als historisch gedenkstuk van de grootste beteekenis van vordering vrijgesteld en richt tot de bevelhebbers der militaire macht van andere mogendheden het dringende verzoek dit carillon eveneens te sparen”, werd het op 26 mei 1943 op last van de Duitsers ingevolge de metaalverordening uit de St. Jacobstoren verwijderd.
Direct na de oorlog, in 1946, werd begonnen met de voorbereidingen om een nieuw carillon te plaatsen. Dat was geen eenvoudige taak. Het materiaal om de klokken te gieten was erg moeilijk te krijgen, bovendien was de afwikkeling van de schade een erg moeizame operatie. De leverancier van het vorige carillon, klokkengieterij Taylor, kwam voor levering niet in aanmerking in verband met de Nederlandse deviezenpositie, de naweeën van de oorlog, dus moest er uitgezien worden naar een Nederlands fabricaat. Advies werd ingewonnen bij de Nederlandse Klokken- en Orgelraad. Op 23 december 1949 nam de gemeenteraad het besluit tot aankoop van een nieuw carillon. Er werd een krediet verstrekt van € 43.562,90 dat later nog eens met € 1.588,23 verhoogd moest worden in verband met bijkomende kosten. Van het Rijk zou men wegens oorlogsschade € 39.689,95 terugkrijgen. Dit bedrag werd echter pas in 1956 terug ontvangen. De levering mocht gebeuren door Petit en Fritsen uit Aarle-Rixel. Het moest een carillon van 47 klokken worden waarvan 3 als luidklok. De Rijkscommissie van advies voor klokken en klokkenspelen en de rijksdienst Monumentenzorg moesten de goedkeuring geven. Die kwam er. Ook het carillon, een 4 octaafs carillon in toon D. Met een gewicht voor de grootste klok van 1740 kg, voor de kleinste van 10,5 kg. Het totale gewicht is bepaald op 8585 kg. Op 24 september 1951 werd het carillon in Vlissingen afgeleverd, terwijl het op 3 november 1951 voor het eerst in gebruik werd genomen. Bij de restauratie van de kerk in 1997 kreeg ook de toren een opknapbeurt. De houten met lood beklede bekroning en het uurwerk werden samen met het carillon gerenoveerd. Nadat de kerk veilig was ingepakt om voorbijgangers te beschermen tegen vallend materiaal, werden de klokken met een enorme kraan van het carillon omlaag gebracht. De klokken waren erg verweerd en aangeslagen door het Zeeuwse klimaat. Begin 1998 werden de klokken na een flinke schoonmaakbeurt weer teruggehangen in het carillon. Om het helemaal af te maken werd ook de speeltafel en het bewegingswerk van het klokkenspel vernieuwt. Vandaag de dag klinkt het carillon als nooit tevoren. Het kan zelfs op drie verschillende manieren bespeeld worden, met de hand, via de trommel of via een computer.
Speeltijden
De stadsbeiaardier van Vlissingen is Jos Vogel, speeltijd is vrijdag van 11.00 tot 12.00 uur.