Een dorp onder de rook van Den Haag
Het dorp Scheveningen is van oudsher een afzonderlijke woonkern, afgescheiden van Den Haag door een leeg duingebied. Daarin kwam verandering toen in 1665 de Scheveningseweg werd aangelegd. Bestuurlijk is Scheveningen altijd deel van Den Haag geweest, met ontelbare verbindingen tussen beide locaties op talrijk terrein. Zo speelde – als een klein voorbeeld – de Haagse organist/klokkenist van de Grote Kerk Albertus Groneman het nieuwe orgel van de Scheveningse Oude Kerk in op zondag 12 mei 1765.
De kerk en de klokken
In het hart van het dorp staat de van oorsprong vijftiende-eeuwse kerk. Omdat Scheveningen altijd vanuit Den Haag is bestuurd, heeft het gebouw ook gefungeerd als een soort dorpshuis, als een plaats waar ook niet-kerkelijke zaken werden afgekondigd. Kerkelijk is Scheveningen sinds 1466 wél zelfstandig, niet met Den Haag verbonden. De bescheiden toren moet bijna wel vanaf haar gereedkomen – tussen 1485 en 1525 – een of meer klokken hebben gedragen. Luiden is immers eeuwenlang ook in de kustplaatsen een middel geweest om vissers op zee bij bijvoorbeeld mist enig richtingsgevoel te geven. De oudste nog aanwezige klok werd in 1597 in Den Haag gegoten door Conraet Anthoniszoon (Wilkes). Ze dient nog steeds als luid- en slagklok voor het hele uur. Over de tweede luidklok, die tevens de halve uren sloeg, is alleen bekend dat ze 917 pond [458,5 kg] woog en in 1798 voor 252 gulden werd verkocht omdat ze was gebarsten. Nadat daarna de overgebleven klok meer dan twee eeuwen al het werk alleen had gedaan, werd op Monumentendag 2013 de oude toestand hersteld door het plaatsen van een tweede luidklok. Deze was in 1962 door klokkengieterij Eijsbouts vervaardigd voor een – enkele jaren geleden buiten gebruik gestelde – rooms-katholieke kerk in Hilversum. Samen met de oude klok uit 1597 vormt ze thans een mooi tweegelui.
Het uurwerk van Christiaan Huygens
De toren geniet in binnen- en buitenland onder uurwerkmakers en allen die in uurwerken zijn geïnteresseerd bekendheid. Oorzaak is het feit dat de befaamde, in Den Haag wonende wiskundige Christiaan Huygens (1629-1695) in deze toren proeven deed inzake het in uurwerken nauwkeuriger aangeven van de tijd. Hij verving daarbij de horizontale ‘onrust’ door een lange verticale slinger. Proeven voor dit nieuwe systeem nam hij in de Scheveningse toren. Zo schreef hij op 23 januari 1658: ‘Het werk op Scheveningen is tegenwoordig aan de gang, heeft dezen nacht gegaan; de bol is een gewicht van 50 pond, doch denke wat minder er aan te hangen, en zijn veer en ketting wat anders te maken: het heeft naar gissing een quartier in 24 uren verloopen. Ik meijne op morgen na den middag daar weer heen te gaan’. De internationale bekendheid bleek weer eens in het recente verleden: toen stonden enkele Japanners aan de kerkdeur met de vraag ‘of zij het uurwerk van Huygens mochten zien’. Het is echter in de achttiende eeuw vervangen door wat er nu staat.
De beiaard
Scheveningen had dus eeuwenlang wel luid- en slagklokken maar geen speelklokken. Hierin kwam op initiatief van de Haagse Beiaardcommissie (de voorloper van de huidige Stichting Carillon Den Haag) verandering in 1975. In dat jaar werd door klokkengieterij Eijsbouts te Asten een carillon geplaatst, bestaande uit 37 klokken op basis c2 (c2)-d2-e2-d5). Het klavier was afkomstig uit de toren van Woerden waar, na de uitbreiding van de beiaard van drie naar vier octaven, het aanwezige klavier niet meer bruikbaar was.
Het benodigde bedrag voor het spel werd bijeengebracht door de bevolking van Scheveningen en de gemeente Den Haag. Door het carillonspel wordt de eigenheid van de Scheveningse woonkern geaccentueerd.
Nog steeds een bandspeelwerk
Toen de beiaard in 1975 werd geïnstalleerd waren voor het automatisch spel nieuwe technieken ontwikkeld. De speeltrommels (zie bijvoorbeeld Gouda) hadden inmiddels plaats gemaakt voor een systeem met geponste plastic banden, een vinding die enigszins te vergelijken is met de ‘boeken’ van het draaiorgel. Deze toen nieuwe techniek heeft sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw plaats gemaakt voor een computersysteem. Daarbij worden de hamers door in de computer ingevoerde momenten in werking gesteld. In de Scheveningse toren functioneert echter – na inmiddels bijna 40 jaar – nog steeds tot tevredenheid het bandspeelwerk. Langzamerhand is de gedachte ontstaan, dit in bijna alle torens buiten gebruik gestelde en soms verwijderde systeem hier wél functioneel te houden – en op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen als voorbeeld van een fase binnen de beiaardcultuur.
Het automatisch speelwerk klinkt van 8.30 tot 21.00 uur ieder half uur – behalve op zondag. Om de twee maanden wordt door de stadsbeiaardier de band verwisseld voor een andere met nieuwe, door hem gestoken melodieën.
Bespelingen
Stadsbeiaardier Gijsbert Kok geeft het gehele jaar door twee bespelingen per week: op woensdagen van 14.30 tot 15.30 uur en op zaterdag van 11.00 tot 12.00 uur.
Literatuur
J.C. Vermaas, Geschiedenis van Scheveningen (’s-Gravenhage, 1926) (twee delen).
M. van Doorn en K. Stal (red.), Geschiedenis van Scheveningen. Deel I: vroegste tijden tot 1875 (Zutphen 2014/3). Deel II zal eind 2014 verschijnen.
Heleen van der Weel, De Oude Kerk op Scheveningen. Het reilen en zeilen van een visserskerk in verleden en heden (Amsterdam 20143).