Het is alweer geruime tijd geleden dat ik de eerste pagina’s maakte met foto’s van Oudewater. Sinds kort ben ik ook in het bezit van een aantal foto’s van schilderrijen van de schilder Cornelis Springer. Deze meester die leefde van 1817 tot 1891 heeft een aantal prachtige stadsgezichten gemaakt van Oudewater. Ook heb ik een aantal scans gemaakt van foto’s gemaakt door de fotograaf E.C. Rahms. Eberhard Cornelis Rahms geboren in Rotterdam op 14 september 1823. Al vroeg toonde hij belangstelling voor wat in die tijd “schone kunsten” genoemd werd. Helaas was er een gedegen opleiding hierin niet voor hem weggelegd. Zijn vader was broodbakker, en die eiste hem op voor het bedrijf.

Rahms heeft een schat achtergelaten in de vorm van foto’s en tekeningen van het stadje in de negentiende-eeuwse stoffering. Het stadje compleet met poorten en wallen en stadsmuren. Het kleine stadje was in de negentiende eeuw een waar eldorado voor kunstenaars als Springer, Weissenbruch, Kars en Greive. Met de vele zeventiende-eeuwse huizen en gevels. Rahms huwde in 1850 met Johanna Maria Cornelia Buys uit Oudewater, en in 1854 vertrokken zij beide naar Oudewater om hun intrek te nemen in een bakkerij in de Leeuweringenstraat. Maar boven de bakkerij wordt een atelier ingericht waar hij een onnoemelijk aantal foto’s, tekeningen, etsen en schilderijen zou maken.




bakkerij aan de Leeuweringenstraat van de heer E.C. Rahms, iedereen liep uit bij het maken van foto’s


Cornelis Springer werd op 25 mei 1817 in Amsterdam geboren als vierde zoon van de aannemer Willem Springer en diens echtgenote Maria Elizabeth Doezen. Na de lagere school ging hij in de leer bij de huis-en rijtuigschilder A. de Wit. In de avonduren kreeg de jonge Cornelis van zijn oudste broer Hendrik , een architect, les in bouwkundig tekenen. Later werd Cornelis ingeschreven op de tekenschool, daar maakte hij snelle vorderingen zodat een landschapstudie bij Osdorp uit 1834 werd toegelaten op de in dat jaar te Amsterdam gehouden Tentoonstelling van Werken van Levende Meesters. In 1825 ging Springer in de leer bij Kaspar Karssen, een stadsgezichtenschilder die veel aanzien genoot. De invloed van Karssen is onmiskenbaar, nauwkeurig uitgevoerde stadsgezichten, waarin de figuren soms opvallen door hun nietigheid ten opzichten van de imposante gotische bouwwerken. Op reis vond Springer de motieven die hij zocht voor zijn werken, kastelen, imposante gotische kerken en ruïnes. Tot aan het begin van 1850 schilderde Springer half gefantaseerde stadsgezichten, zij het dat hij ze in de loop der jaren duidelijk anders ging arrangeren. Rond 1850 stopte Springer vrijwel met het schilderen van fantasiecomposities. Vanaf dat moment kwamen naast Amsterdam ook andere steden en dorpen aan bod. Een aantal prachtige werken heeft hij in die tijd in Oudewater gemaakt.








Henk van Leeuwen (1890 – 1972) was een echte Ouderwaterse kunstschilder, hoewel niet geboren in Oudewater maar wel opgegroeid in het kleine stadje. De witte huisjes aan de sluis naar de Lange Linschoten waren een geliefd onderwerp voor veel schilders. Helaas is bij een restauratie in de jaren 80 de witte pleisterlaag verdwenen.





Het sluisje aan het Amsterdamse Veer, dit was de plek waar tot ongeveer 1850 de trekschuit naar Amsterdam vertrok. Twee keer per week was het mogelijk om met de trekschuit naar Amsterdam te reizen, een reis van ongeveer een dag!








Vooroorlogse foto vanaf de kant van het Helletje van de toren en kerk, goedzichtbaar is het door Gerard Both gegoten carillon, in 1943 door de bezetter uit de toren verwijderd en hoewel nooit naar Duitsland vervoerd niet opnieuw in de carillon koepel opgehangen, in 1950 vervangen door een modern carillon. Tot de restauratie in de jaren 60 van de vorige eeuw zag de kerk er zo uit met bepleisterde muren. Ook zichtbaar is het aanbouwtje aan de kerk waar de vuurstoven en het kolenvuur zich bevond.










Machinefabriek de Hollandsche IJssel.


E.C. Rahms. Goed zichtbaar is het oude kosterhuis dat met de laatste restauratie van de kerk in de jaren 60 van de vorige eeuw is afgebroken. Een deel van de kerk maakte deel uit van deze woning.




Een opmerkelijk pand aan de Wijdstraat is de Bonte Koe uit 1587. In de tijd dat ik in Oudewater woonde was er een sigaretten en snoepwinkel in gevestigd. Ik deed daar mijn eerste zelfstandige aankopen. Volgens de verhalen over het pand was in de 18e eeuw een schipperslogement en een huis van plezier in gevestigd. Rond 1970 is het pand achter Wijdstraat 25 een deel gemaakt. Rond 1990 werd het pand een restaurant ‘Rendez-vous de Bontekoe’ in 2014 heb ik hier mijn verjaardag gevierd. Nu (2022) is het een woonhuis.




barakken een foto van E.C. Rahms.

Fotokaart van de IJsselkade gemaakt in de eerste oorlogsjaren, bomen hebben voor de verduistering witte banden en het bovenhuis aan het Helletje/IJsselkade ziet er nog nieuw uit. Er is weinig scheepvaart te zien op deze foto, doordat de aanvoer van kopra uit de haven van Rotterdam stil ligt. Wel een mooi zicht op de twee losinstallaties van graanhandel Six en de fabriek van Brinkers.


Cornelis Springer.


IJsselkade met het huis met het trapje dat een rol speelde in het boek van Herman de Man ‘De eenzame’ geschreven in 1923, waarin een Joods meisje voorkomt, Vrouke de Lieme, een koopmansdochter uit Woerden. Op haar wordt de hoofdpersoon uit de roman, Hubert Montijn, verliefd. Hij vertelt haar over het nieuwe testament maar tot een bekering komt het niet. Vrouke sterft jong en haar begrafenis volgens de Joodse gebruiken, ‘dwars door het polderland naar de Joodse begraafplaats in Woerden’, is door Herman de Man liefdevol beschreven.
Herman de Man werd geboren in Woerden op 11 juli 1898 aan de Rijnstraat, Salomon Herman Hamburger was zijn eigenlijke naam. Werd thuis Sally genoemd, en was eigenlijk voorbestemd als derde kind van joodse ouders voor een naamloos leven. Maar het dromerige jongetje werd een bekende schrijver van streekromans die meestal afspeelde in het groene hart van Zuid-Holland en Utrecht. Het meest bekende boek van Herman de Man was ‘Het Wassende Water’, maar ook ‘Heilig Pietje de Booy’ een boek wat zich in en rond Oudewater afspeelt. Zijn verhalen ademen de sfeer die hij ongetwijfeld in en rond Oudewater heeft opgedaan, ook zijn scheepvaart verhalen waar de sfeer van de IJsselkade direct herkenbaar is, ‘Scheepswerf de Kroonprinses ‘ en ‘Kapitein Aart Luteyn’. Hij was twaalf toen hij met het gezin Hamburger in Oudewater kwam wonen, hij was stil maar intelligent en ambitieus. De enige opleiding was de lagere school, in Oudewater bezocht hij samen met zijn vader de boerenhoeven met de handel in manufacturen en textiel. Zo heeft hij het leven op de boerenhoeven kennen, de stugge bewoners van het Hollandse polderland. De romans, vaak vol met streektaal staan bol van moeizaam bedwongen boerendriften, wilde vrijpartijen aan de slootkant, wroeging en verzwegen gedachten. Op de katholieke begraafplaats in Oudewater is Herman de Man in 1946 begraven. Hij was omgekomen bij een vliegtuig ongeluk, was toen al een ongelukkig mens doordat hoewel hij zelf de Jodenvervolging ontkomen was zijn vrouw en bijna al zijn kinderen verloren was door de Jodenvervolging.
Het Oudewater van Herman de Man bestaat niet meer, met de kaasmarkt op de Markt, de drukte van de beurtvaart en Bargedienst op de IJsselkade, maar op een mooie zomeravond met een beetje fantasie op de IJsselkade is het voor te stellen hoe het was in zijn tijd, de lucht van teer en de geluiden van de schippers en handelaren en de geluiden van de scheepsmotoren.

DEEL 4 INDEX