Oudewater carillon van de Stadstoren

Stadstoren van Oudewater Foto Hans van Dijk

De Toren

De toren van de St. Michaëlskerk, de stadstoren van Oudewater, is in de 14 eeuw gebouwd. De toren maakte tot 1870 ook deel uit van de verdedigingswerken rond de stad Oudewater. De toren is opmerkelijk in deze streek, niet alleen omdat de toren daadwerkelijk is afgebouwd, maar ook door zijn originele afdekking, namelijk een zadeldak, iets dat men alleen bij torens in Friesland, Overijssel en de Achterhoek aantreft. Er is echter wel een verschil met deze torens: de Oudewaterse toren is aan de twee einden van de nok afgewolfd. Oudewater kan trots zijn op het feit, dat de torenkap een van de oudste, zo niet de oudste en meest originele van het land is! 

Aan het einde van de 16e eeuw werd aan de oostzijde een dakkapel aangebracht voor het plaatsen van een klokkenspel. De toren onderging in de jaren 1960-1967 onder architectuur van Ir. T. van Hoogevest een totale restauratie.

Het Carillon

De beiaard bestaat uit 51 klokken, 22 klokken zijn in 1950 gegoten door de Koninklijke Klokkengieterij Eijsbouts en stammen uit het 3 octaaf spel dat in 1950 nieuw werd aangeschaft door het Oudewaterse stadsbestuur. Drie basklokken werden door klokkengieterij Eijsbouts in 1968 gegoten, de andere klokken zijn in 1997 door de Engelse klokkengieterij John Taylor gegoten. De zwaarste bas klok met de pentaal toon G0 bevind zich binnen in de toren in de klokkenstoel bij de luidklokken, deze klok kan niet geluid worden, de Cˡ op het klavier is de in 1968 door klokkengieterij Eijsbouts gegoten Besˡ. 

Overige klokken

Er bevinden zich in de toren nog een viertal luidklokken die geen deel uitmaken van de beiaard, de grootste met een gewicht van 1844 kg. gegoten door Johannes Gonelinusz Moer in 1500. Op de klok bevinden zich twee reliëfs, voorstellende St.Willibrordus. De tweede luidklok in in 1509 gegoten door Willem van Wou met een gewicht van 977 kg. De derde historische luidklok is in 1511 in Mechelen gegoten door Joris Waghevens, met een gewicht van 722 kg. De luidklok is drie keer gescheurd geweest. de eerste keer aan het einde van de jaren 30 van de vorige eeuw, de Utrechtse edelsmeden Jan-Eloy en Leo Brom hebben pogingen gedaan om de klok te lassen, dit is herhaald in 1948 door de Rotterdamse Droogdok Maatschappij, en tot slot in 1968 door klokkengieterij Eijsbouts. In de tweede wereld oorlog zijn de twee grote luidklokken met de klokkenvordering door de bezetter uit de toren verwijderd, maar gelukkig niet afgevoerd! De geschuurde klok ontkwam omdat die zich niet in de toren bevond, aan de voet van de toren werd hij over het hoofd gezien!  Er bevind zich aan de oostzijde in een speciaal klokkenstoeltje in het galmgat een 14e-eeuws  klokje met een gewicht van 89 kg. Het klokje heeft verder geen opschiften. De vierde luidklok van het gelui maakt ook deel uit van de beiaard, en is in 1968 gegoten door de Koninklijke Klokkengieterij Eijsbouts. De klok is in 1968 geschonken door de Nederlandse Hervormde Gemeente. In de historische klokkenstoel, gebouwd voor de bezetting door de Spanjaarden in 1575 waarbij de stad vrijwel volledig afbranden en verwoest werd, is plaats voor zes luidklokken. Waarschijnlijk heeft de toren ook zes luidklokken geherbergd, in het boek van Van Aelst -bron 1- die de geschiedenis van Oudewater beschrijft is er sprake van de verkoop van twee klokken  ; de rekening van de kerkmeesters over 1577-1578 vermeldt als: „aan die van Soetermeer verkocht eene klok wegende 1025 pond, voor 164 kg. 12 st., 2d.” en „aan die leidekkers eene dito wegende 808 pond, voor 124 kg. 13 st. 6 d.” Ook was er sprake van de voorgenomen verkoop van de grote klok gegoten door Johannes Gonelinusz Moer. Gelukkig is dit niet doorgegaan, “want den 1 Oen Juni van hetzelfde jaar wordt besloten „die grote clocke om alle vredes will binnen dezer stede te houden” De klok die aan Zoetermeer is verkocht hangt ook op de huidige dag nog in de toren van Zoetermeer, en draagt het randschrift: MARIA BEN ICK GHEGOTEN VAN ADRIAN STEULART IN TJAER MDLXXI.

In de kerk zijn de klokken uit de in 1943 uit de toren verwijderden carillon van Gerrit Both opgesteld. Tien daarvan zijn gegoten door Gerrit Both in de jaren 1599, 1601 en 1609. Een klok is afkomstig van Claude Fremy uit 1684, en vijf zijn gegoten door Claes Noorden en Jan Albert de Grave in 1711.

Geschiedenis

Bepalend voor het bezit van een beiaard in de Oudewaterse stadstoren is de vrijwel totale verwoesting geweest van de stad Oudewater tijdens de `Oudewaterse moord´, op 7 augustus 1575 werd de stad ingenomen door de Spaanse troepen en vrijwel volledig verwoest en uitgemoord. Nadat de stad weer in het bezit kwam van de Prins van Oranje ging men gelijk weer plannen maken om de stad weer op te bouwen in oude luister. Gelukkig was toren en kerk gespaard van verwoesting, maar ongetwijfeld met grote schade. Tijdens het beleg hebben de Spaanse troepen pogingen gedaan de toren omver te schieten, om zo een doorgang te krijgen de stad in. Kogels worden nog altijd bewaard in de kerk. In hoeverre er gebeierd is op de aanwezig luidklokken voor 1575 is niet aan te tonen, vrijwel het hele stadsarchief voor 1575 is verloren gegaan bij de verwoesting van het stadhuis! Toch is het aan te nemen dat er buiten het luiden van de klokken er ook spraken geweest is van het beieren op de klokken. De klokkenstoel heeft ruimte voor zes luidklokken, en er zijn voldoende aanwijzingen dat de toren die ook inderdaad geherbergd heeft. De rekening van de kerkmeesters over 1577-1578 vermeldt de verkoop van twee klokken, ook zijn er plannen geweest voor de verkoop van de grote klok, iets wat gelukkig niet doorging. Waarschijnlijk verkocht men de klokken om aan fondsen te komen voor het herstel van toren en kerk. In 1582 is er in het vroedschapboek te lezen `geresolveert, dat men sal sien of men uit de gemeente een sekere somme zou mogen garen op forme van leninge omme het voorslach voortganck te doen hebben´ -bron 2-  Het een en ander heeft toch nog wat tijd nodig, de eerste beiaard klokken zijn gegoten door de Utrechtse klokkengieter Gerrit Both. Deze Utrechtse klokkengieter was de zoon van Hendrick Both, eveneens te Utrecht. Zijn eerste klok dateert van 1599 voor Amersfoort, doch die was allerminst een succes, integendeel! Onder andere was het gietwerk ronduit slecht en daardoor ook de klank. Zijn laatst bekende klok dateert uit 1609. Gerrit Both overleed al in 1615. -bron 3- Ook de eerste beiaardklokken van Oudewater zijn in het jaar 1599 gegoten, de laatste – waarschijnlijk hergegoten klokken – dateren van 1609. Op 23 april 1601 bezoeken enkele leden van de vroedschap de Utrechtse gieterij van Gerrit Both, in het vroedschap boek is te lezen `in ´t bijwesen van twee experte musicijns met Gerrit Both clockgieter aldaer´ voor een ´goet bequaem voorslach aent Uurwerck in den toren´ Inmiddels had men aan het zadeldak van de toren een uitbouw gebouwd voor de nieuwe beiaard, aan de stadskant van de robuuste toren van Oudewater. Er was blijkbaar iets aan de hand met de klokken die uiteindelijk geleverd worden door Gerrit Both. Merkwaardig is in dit verband dat Gerrit Both ter zelfde tijd door de Amersfoortse schepenen was gedagvaard in verband met een klok, die door Both aan Amersfoort geleverd, die niet aan de eisen voldeed. Op 6 juni 1603 komt Gerrit Both naar Oudewater, en zet hij zijn handtekening onder een door de vroedschap opgemaakt stuk, waarin hij belooft ´alle clocken van´t voorslach bij hem alhier tot 14 gelevert daer in eenige faute es bevonden weer goet te maecken´  Tenslotte werden alle klokken toch aanvaard. De kwaliteit van andere klokkengieters was ook niet veel beter, hoewel Gerrit Both zeker geen goede klokkengieter was! Het zou nog tot 1644 toen de eerste werkelijk perfecte beiaard geleverd zou worden door François en Peter Hemony. De toonreeks was aan het klavier c2-diatonisch-f3 met de toevoeging van fis2, bes2 en cis2, in werkelijkheid klonken de klokken één hele toon lager. In 1601 wordt de eerste ´clockenspeelder of de Beyerman´ aangesteld, een traditie in Oudewater die tot 2011 zou voortgezet zou worden, in dat jaar worden door bezuinigingen de stadsbeiaardiers ontslagen! In de instructie van 1601 staat te lezen ´De clockenspeelder of Beyerman sal gehouden wesen alle sonnendagen des voormiddags voor de predicatie een uur lanck op der Stede Toornclocke te speelen. Ende nae dat de sonnendagen voormiddagsche predicatie geëndight sal wesen, alsdan te beyeren tot op den middag toe. Wijders alle maenendagen en voorts op alle Hoochtijddagen, Kermisdagen, Jaermarckten, Paardenmarckt, alle boerenmaendagen, alle Victore of te Generale Vreugden Vierdagen, iedre Dagh ter ordonnantie van de Heeren Burgemeesteren. Wijders sal hij gehouden wesen alle maenden de clocken te versteken ende daer op te stellen sodanige weijsen als den Burgemeesteren in der tijt gelieven sal´. In 1684 werd een klok van Gerrit Both vervangen door de gieter Claude Fremy. In 1711 werd het spel aangevuld met zes klokjes door de Amsterdamse klokkengieters Claes Noorden en Jan Albert de Grave. Opmerkelijk dat het stadsbestuur wel er brood in zag om de beslist valse beiaard te laten uitbreiden met keurig in middentoon gestemde klokken! Nadien keek men niet meer zo nauw, toen de klavier toon f2 gescheurd was verving men die door de één octaaf lager klinkende van Wou luidklok! In 1923 werd het carillon flink onder handen genomen, er komt een nieuw uurwerk en speeltrommel, en de Duitse klokkengieterij Petit & Edelbrock goot de ontbrekende beiaard klok bij, en hergoot bovendien drie andere klokken. Ondanks dat het instrument uitermate vals klonk werd het toch elke week bespeelt, ook vonden er meibespelingen plaats en werd de speeltrommel elk jaar verstoken. Op 26 januari 1943, in het kader van de Duitse klokkenroof, werden de klokken van de R.K. kerk weggehaald, en door een voortvarende aannemer werd een paar dagen later het carillon uit de stadstoren geroofd, echter historische carillons waren beschermd, en het Both carillon kwam al in juli 1943 terug in Oudewater. Maar werd niet opnieuw in de toren aangebracht. 

Oudewater krijgt een nieuw carillon. Maar voordat dé zilveren klanken over het oude stadje uitgestrooid zullen worden, kunnen de bezoekers van Ahoy’ zien hoe een groot carillon precies werkt. Het Vrije Volk : democratisch-socialistisch dagblad 4 augustus 1950

Sinds 1601, het eerste jaar dat er beiaardklanken over het stadje Oudewater klonken heeft de beiaardkunst grote sprongen gemaakt. De gebroeders Hemony  ontdekte rond 1640 samen met Jonkheer Jacob van Eyck de stemkunst van klokken, stemde Gerrit Both zijn beiaardklokken nog doormiddel van het uithakken met een beitel, de Hemony´s pakte het wetenschappelijk aan en stemde hun klokken doormiddel van het gelijkmatig uitdraaien op een draaibank de klokken. Toch ging deze stemkunst weer verloren, rond 1800 was er geen klokkengieter meer in staat een goed gestemde beiaardklok te maken! Het waren dit keer de Engelse klokkengieterijen die zich de stemkunst weer meester maakte, vanaf 1914 tot de oorlogsjaren leverden de Engelse gieters de meeste nieuwe beiaarden in Nederland. De Nederlandse klokkengieters deden wel pogingen, en rond 1935 waren de klokkengieters Van Bergen en Petit & Fritsen weer in staat redelijk gestemde beiaarden te gieten. Klokkengieterij Eijsbouts uit Asten is pas in 1947 begonnen met het gieten van klokken, voor de tweede wereldoorlog betrok men klokken uit Engeland en ook wel via een gieterij uit Duitsland. In de tweede wereldoorlog waren er vele klokken uit de Nederlandse torens geroofd, het klokkenbrons was gewild voor de oorlogsvoering. 

Direct na de oorlog werd duidelijk dat de Nederlandse overheid geen deviezen te beschikking konden stellen voor de aankoop van het in het buitenland gegoten klokken of carillons   Aangezien Eijsbouts hoegenaamd geen ervaring bezat in het gieten van klokken trok men een Natuurkundige aan in de persoon van André Lehr, André was in staat om op wetenschappelijke wijze het gieten van klokken te ontwikkelen. De eerste beiaard gegoten door Eijsbouts was een Reizende Beiaard, naar een idee van Tuur Eijsbouts. De beiaard op een vrachtwagen trok door het land, op die manier promotie makend voor de beiaardkunst en het product van de toen nog beginnende klokkengieterij. André Lehr heeft ook aan de wieg gestaan van de nieuwe beiaard van Oudewater, het gemeentebestuur bestelde in 1950 een geheel nieuwe beiaard, die na eerst op het Ahoy in Rotterdam opgesteld gestaan heeft, geplaatst werd op de luidklokken zolder boven op de klokkenstoel.

De Stadsbeiaardier van Oudewater de heer K.G. Luyten bespeelt de Eijsbouts beiaard op de torenzolder

Aangezien het slechts een vrij licht spel betrof, kreeg de toren een ´lichte stem´. Het carillon bestond uit 35 klokken op basis van een klok met de toon C2 van ongeveer 290 kg. Op 2 september bespeelde Cees Roelofs tijdens een lichtweek het nieuwe carillon voor de eerste keer.  De karakteristieke klokkenuitbouw op het torendak bleef leeg. In 1956 rezen er al plannen om de Oudewaterse beiaard een uitbreiding te laten ondergaan, grote voorvechter was de Oudewaterse amateur-beiaardier Prof.mr. C.M.Schouten. Plannen bestonden om de historische Gerrit Both beiaard weer een plek in de carillonuitbouw te geven, slechts als een automatische spelend instrument. Ook waren er plannen om de lichte Eijsbouts beiaard van een aantal bas klokken te voorzien, echter de gemeente Oudewater bezat niet de middelen om dit te realiseren. In 1963 was de toren restauratie zover gevorderd dat het carillon verwijderd moest worden, het werden vijf ´carillon loze´ jaren. Pas in 1968 zou de beiaard terug keren, met veel door particulieren gegeven giften was het mogelijk geworden om de beiaard met veertien klokken uit te breiden tot een 4 octaaf carillon! Professor Schouten zag kans om veel giften binnen te krijgen.

Het door Prof.mr. C.M.Schouten in 1968 geschonken klokje wat van 1968 tot 1998 deel uitmaakte van de beiaard Foto Hans van Dijk 2023

De beiaard kreeg een opstelling in de dakkapel waar tot 1943 het Gerrit Both carillon gehangen heeft, het oude spel kreeg een plek in de kerk als een museumstuk. Echter het oude uurwerk en speeltrommel zijn nooit teruggekeerd!   Op 1 juli 1968 werd op een prachtige zonnige dag het vernieuwde spel ingespeeld door de nieuwe Oudewaterse stadsbeiaardier Jaap van der Ende, voorafgaand door een feestrede gegeven door Prof.mr. C.M.Schouten. In 1994 trad Jaap van der Ende af als stadsbeiaardier van Oudewater, zijn opvolgers Gildas Delaporte en Gideon Bodden namen het carillon over vrijwel in de toestand zoals het in 1968 was geplaatst. Inmiddels was er wel een geest van vernieuwing geweest in de beiaardinstallatie. Zo troffen ze een stalen speeltafel aan, en de twee hoogste octaven discantklokken waren uitgevoerd in een dik klokprofiel, iets wat nauwelijks mixte met de klokprofielen van de klokken uit 1950. De eerste plannen waren om vooral de speeltafel te vervangen door een exemplaar van ´monumentaal eikenhout´, ook het easy systeem kon weinig waardering krijgen van de nieuwe stadsbeiaardiers. Kortom de stadsbeiaardiers gingen aan de slag, en kwamen uit bij de Engelse klokkengieterij Taylor. Taylor was in staat om een prachtig klavier te leveren. Ook hergoot Taylor de twee hoogste octaven van het carillon, om zo een betere aanpassing te krijgen aan de Eijsbouts klokken uit 1950. Bovendien zag de gemeente nog kans om fondsen te vinden voor het gieten van  maar liefst twee nieuwe basklokken! Op 27 mei 1998 was er een plechtigheid voor genodigden in het Stadhuis van Oudewater. De voorzitter van de Nederlandse Klokkenspel Vereniging Foeke de Wolf hield een rede waarmee opnieuw het Oudewaterse carillon een vernieuwd leven geschonken werd!

Helaas is de bezuiniging ook in Oudewater toegeslagen, de stad Oudewater heeft in 2011 beide stadsbeiaardiers weg bezuinigd. Later zijn de bespelingen hervat betaald door een stichting, van een echte stadsbeiaardier is dus geen sprake meer, een functie die Oudewater sinds 1601 bekleed is. 

Speeltijden

Beiaardier Marten van Bijlaard speelt op woensdag van 14 tot 15 uur.

Kranten artikel Goudse Courant vrijdag 24 september 1943 over het carillon wat terug kwam naar Oudewater:

De grootste klok van het carillon van Gerard Both gegoten in 1601. Foto Hans van Dijk 2023

Bronnen:

1. A.C. van Aelst, Schets der Staatkundige en Kerkelijke Geschiedenis en van den Maatschappelijken Toestand der stad Oudewater tot hare inneming en gedeeltelijke verwoesting in 1575.(Gouda 1893)

2. Archief onderzoek Johan Schouten en Hans van Dijk 

3. C.N.Fehrmann, De Utrechtse klokgieters en hun verwanten. In: Klokken en Klokkengieters (Culemborg, 1963), p.159-311.

4. Klok en Klepel december 1999 ´De renovatie van de beiaard van Oudewater´Gideon Bodden / uitgaven van de Nederlandse Klokkenspel-Vereniging

5. ´Oudewaters Klokkenspel in Nieuwe Luister´ Oudewater, 1968.

6. ´Oud-Oudewater´ A.W. de Boer en Johan Schouten, Oudewater 1965

7. ´Oudewater Stadstoren en Beiaard´ Hans van Dijk Gouda, 1974 uitgave VVV Oudewater

Torens