Matthias van der Gheyn (Tienen 1721- Leuven 1785) was stadsbeiaardier en organist van de Sint Pieterskerk te Leuven. Hij was de zoon uit een oude klokkengietersfamilie die teruggaat tot in de veertiende eeuw. Hij werd geboren op 7 april 1721 als tweede zoon van André Francois van der Gheyn, die ook klokkengieter was, en gedoopt in de Sint Germanuskerk te Tienen. Matthias werkte tot zijn 18e jaar in de gieterij, die zijn oom, de cellebroeder Pieter van der Gheyn tijdelijk waarnam, omdat vader André Francois was overleden. In die tijd ontstonden de beiaarden van Nijmegen en Veere. Daarnaast krijgt Matthias een degelijke muzikale opleiding, voornamelijk door de abt D. de Raick, die organist te Leuven was. In 1741 wordt Matthias organist van de Sint Pieterskerk te Leuven. Zijn 6 jaar jongere broer Andreas Josephus zet de klokkengieterij voort en wordt daarin de grootste meester van de achttiende eeuw. In Nederland de beiaarden van Maastricht (Sint Servaas), Nijkerk en Schoonhoven, waarvan de twee laatste nog vrijwel in originele staat zijn. Als in 1745 de Leuvense beiaardiers functie vrijkomt wordt Matthias stadsbeiaardier, na een wedstrijd waarbij de winnaar de jurykosten moest betalen. In de instructie voor de stadsbeiaardier is ondermeer te lezen:
“Als te weten dat hy Van den Gheyn sal gehouden wesen gratis voor de stad op den Bayaerd te spelen voor alle missen, stads procesien, triumphen ect. ende alle weecken op den vrijen merckdagh, ende met volle spel, doende accompagneren de bassen, volgens het verzueck van ider aire die hy sal comen te spelen”
Vervolgens regels voor het versteken van de trommel en boetes als hij zich zonder toestemming liet vervangen. “Dat hy, Van den Gheyn in eijgen persoon sal op den Beijaert spelen sonder imant in syne plaets te mogen surogeren ten zy by expresse permissie”. Het inkomen kwam via de extra bespelingen voor particuliere aangelegenheden, soms 6 maal per dag!
Van der Gheyn trouwt in 1745, waarna 17 kinderen worden geboren. “Peke van der Gheyn” (zo genoemd in Leuven) was een zeer gezien man. Hij woonde comfortabel in de Brusselse straat, waar zijn vrouw ook nog een lakenhandel dreef. een uur voor zijn beiaardbespelingen kon men hem, onberispelijk gekleed, met zwarte jas, steek, witte das, zwart zijden vest en broek, gouden gespen op de schoenen en met een grote wandelstok naar het Sint.Pietersplein zien begeven om, al groetend tot de wandelaars vreemdelingen te ontdekken die gekomen zijn om zijn spel te horen. Dan klom hij snel naar boven op de toren, verkleedde zich en vergastte zijn steeds talrijke toehoorders op een uitzonderlijk klankenfestijn. Daarna snel toilet gemaakt en snel naar beneden om bewonderaars de hand te drukken en talrijke complimenten in ontvangst te nemen. Niet alleen op de beiaard was Matthias een meester, de aartsbisschop van Mechelen wilde na een plechtige mis de Leuvense St. Pieterskerk pas verlaten toen Matthias zijn improvisatie op het orgel had afgesloten! Matthias accepteerde ook een weddenschap aan met de Leuvense vioolvirtuoos Willem Gommaar Kennis waarbij hij beweerde de moeilijke passages die de solist op zijn viool kon laten klinken ook op de beiaard te kunnen spelen, Matthias heeft natuurlijk de weddenschap volgens de speciaal aangestelde jury gewonnen! Ook componeerde Matthias, niet alleen voor orgel en klavecimbel, maar ook voor beiaard. Dank zij een kopie uit 1862 bleven 15 beiaardwerken bewaard. Met name de 11 preludia behoren nog steeds tot het ijzeren repertoire van de beiaardliteratuur en hebben Matthias van den Gheyn de bijnaam “Bach van de beiaard” genoemd.
Opmerkelijk is dat Matthias zijn triomfen vierde op een beiaard die door zijn vader, Andreas Frans van der Gheyn in 1725 gegoten was. Hoewel het geslacht van der Gheyn een roemvolle historie achter zich had als klokkengieters, was Andreas Frans geen geslaagde beiaardgieter. Bij het afleveren van de beiaard aan Leuven bleken maar liefst 7 van de 23 klokken niet te voldoen. Andreas Frans was niet in staat om de klokken zo te stemmen dat ze wel zouden voldoen volgens de keurmeesters. Gelukkig voor Andreas Frans worden de klokken wel door de stad Leuven geaccepteerd. Bij het aantrede van Matthias als beiaardier van de St. Pieters belooft hij de klokken van zijn vader te herstemmen, natuurlijk gaat het stadsbestuur hier gretig op in! Matthias zijn vader zou op de leeftijd van 34 jaar in 1730 overlijden, Matthias zijn oom cellebroeder Peter VI ging de zaken waarnemen voor de twee zoons en hun moeder Elisabeth. Broeder Peter bleek in staat uitstekende gestemde klokken te gieten! Zijn eerste beiaard was die van de St. Jacobskerk van Antwerpen, helaas een beiaard die niet meer bestaat. Verder goot hij nog beiaarden voor Steenokkerzeel, Veere en Nieuwpoort. Matthias groeide op in de klokkengieterij, waarschijnlijk is hij al net als zijn broer Andreas Frans betrokken geweest met het gieten en stemmen van de klokken. Bij de beiaard van Nijmegen trad hij samen met zijn oom als zelfstandig klokkengieter op, toch ging hij een andere weg. Die van musicus. Op 22 juni 1785 overleed Matthias, in het “Lovensch Nieuws” was te lezen “D’heer Matthias Van den Gheyn, seer beachten beyaerder deser stadt en orgelist van St-Peeters kerck en kapittel alhier, seer bekent om syne uytgegeve musieck werken, soo voor orgel als beyaerd, is overleden op Woensdag 22 deser”