Het carillon van het raadhuis van Eindhoven

De beiaard in een klokkenstoel bovenop het raadhuis van Eindhoven

De Toren

Het raadhuis van Eindhoven is gebouwd in de jaren 1965/69. Architect was Jan van der Laan die het ontwerp voor het raadhuis al in 1939 gemaakt had. Ten behoeven van een beiaard is er een klokkenstoel op het dak van het stadhuis gebouwd.

Het carillon

Het carillon heeft een omvang van 49 klokken met een omvang van f1 – as1 – bes1 – chromatisch – as5. De klokken zijn gegoten door de klokkengieterij Eijsbouts in de jaren 1966, 1988 en 2002.

Geschiedenis

Het oude raadhuis van Eindhoven

In 1552 werd het toenmalige stadhuis door brand verwoest, in 1554 bouwde men een nieuw raadhuis in Renaissancestijl aan de Rechtestraat. Er is rede om aan te nemen dat er een torentje met een voorslag of klokkenspel op dit gebouw stond. Echter in 1629 is het wel zeker dat Eindhoven over een klokkenspel beschikte.In 1629 veroverde Frederik Hendrik Den Bosch waar toen een klooster Baseldonck behoorde, dit kloster werd met de verovering ontruimd en alle onroerende goederen werden verbeurd verklaard, de prior Joannes Sonius mocht met speciale toestemming van de prins het klokkenspel verkopen. De vroedschap van Eindhoven kocht het spel aan. Wie de klokkengieter van dit klokkenspel is niet bekend. Wel is bekend dat klokkengieter Adriaan Janssen uit Helmond in 1634 een uitbreiding van het klokkenspel van drie klokken goot, en dat de beiaardier Jan Cocx die op alle week en jaarmarkten moest spelen, en regelmatig de speeltrommel moest versteken. (1) Toch in 1682 blijkt het klokkenspel niet meer te voldoen, het stadsbestuur besluit een nieuw klokkenspel te laten gieten door de klokkengieter Jan Fremy, uit Woensel. In 1686 kwam Endhoven in het bezit van een nieuw gegoten klokkenspel van ongeveer 20 klokken, met een speeltrommel en een ruiterspeelwerk gegoten in de oude werkplaats van de klokkengieters Hemony in Amsterdam. Waarschijnlijk kon dit klokkenspel van Fremy toch niet de voldoening geven die het stadsbestuur er van verwacht had. In 1719 verzoekt men de Bredase stadsbeiaardier Jacobus Zeemans om het klokkenspel te komen onderzoeken. De beiaardier adviseert om een nieuwe beiaard van 21 klokken aan te schaffen. En bovendien de speeltrommel van meer gaten te voorzien, waarschijnlijk omdat er dan meer muzikale mogelijkheden ontstaan. Echter men gaat niet mee met dit advies, Arnoldus de Roy probeert eerst om het mechaniek te verbeteren, zonder dat dit enig resultaat had. Jan de Hondt uit Hilvarenbeek is degene die het een en ander moet herstellen. In een brief van 22 augustus 1722 nodigt het stadsbestuur de klokkengieter Alexius Jullien een klokkengieter uit Lotharingen die als woonplaats Weert gemaakt had. Jullien was een matige klokkengieter die voornamelijk luidklokken goot. Toch wel een goede vakman die prima gietwerk kon maken, de speeltrommel van de Sint Romboutstoren van Mechelen (B) werd door hem gemaakt. Toen hij werkte aan de beiaard van St.-Gummarus-toren van Lier (B) heeft hij waarschijnlijk Weert verlaten en Lier zijn woonplaats gemaakt. Jullien krijgt opdracht van het stadsbestuur van Eindhoven om een nieuw klokkenspel te leveren, hiervoor werden de oude klokken van Fremy ingeleverd. Jullien giet een nieuw klokkenspel van 21 klokken met een speeluurwerk, in 1723 komt de stadsbeiaardier van Breda Jacobus Zeemans het een en ander keuren, en hoewel er nog een tweetal klokken hergoten diende te worden en het speelwerk nog wat gebreken vertoonde bleek in 1726 het spel tot volle tevredenheid te zijn afgewerkt. In 1867 werd het oude stadhuis uit 1554 vervangen door een nieuw neo-gotisch bouwwerk met toren. Het Jullien klokkenspel werd verwijderd, waarschijnlijk was het klokkenspel al flink verwaarloost, in elk geval was het beiaardiersschap al in 1798 al afgeschaft, omdat het ‘onnoodzakelijk’ was. Toch kwam er in 1866 een nieuwe beiaard in de het nieuwe gebouw, maar liefst 32 klokken werden er door de klokkengieterij Petit & Fritsen geleverd. Het betrof slechts een automatisch spelend instrument. In de 19e eeuw was de kennis van een goed gestemd carillon gieten helaas geheel verloren gegaan, en hoewel de klokkengieterij Petit & Fritsen in staat was om uitstekend klokken te gieten, was het niet mogelijk om goed gestemde klokken te leveren. Men geloofde in die tijd niet van het stemmen van klokken door uitdraaien van de binnenzijden van de klok, klokken werden ‘op toon’ gegoten, een tot mislukken methode van het maken van een goed gestemde klok. In 1911 blijkt toch dat het automatisch spelende klokkenspel tekortschoot, het mechaniek is geheel versleten en de zuiverheid laat zeer te wensen over. Maar liefst drie klokkengieterijen melden zich om een nieuw klokkenspel te leveren. Uiteindelijk kreeg de uurwerkmaker Eijsbouts opdracht om het mechaniek van het klokkenspel te herstellen, en bracht een pianoklavier aan waar in het vervolg het carillon mee handmatig bespeelt werd. De adviseurs waren niet erg te spreken over het resultaat, de zuiverheid van de Petit & Fritsen klokken en het pianoklavier waren een punt waardoor de beiaard toch echt vernieuwd werd. Hoewel eerst de Duitse klokkengieter Petit & Edelbrock hiervoor een voorlopig contract voor kreeg, werd het nieuwe carillon op advies van de Amsterdamse beiaardier Jacob Vincent door de Engelse klokkengieterij Taylor en Co gegoten. Het Eijsbouts pianoklavier blijft hierbij gehandhaafd, hierop werd zo af en toe op gespeeld. In 1940 kwam er toch een stokkenklavier, op zondag 21 juli 1940 werd er hier voor het eerst mee gemusiceerd. Heel kort fungeerde het nieuwe klavier, aangezien op 25 februari 1943 de klokken werden gevorderd en afgevoerd naar Duitsland voor het metaal voor de oorlogsvoering.

Jacob Vincent beiaardier van het Paleis van Amsterdam

In 1928 waren er al plannen om een geheel nieuw stadhuis te bouwen, het duurde echter nog tot 1939 een architect werd benoemd, ir.J. van der Laan kreeg een opdracht om een ontwerp te maken voor een nieuw gebouw. Door de oorlogsomstandigheden kwam er in 1952 slechts de kantoorgedeeltes in gebruik van dit nieuwe gebouw, in 1957 kwam er een heel nieuw ontwerp voor een stadhuis, echter zonder toren of beiaard. Toch werd het nieuwe gebouw voorzien van een klokkenstoel waar een carillon in werd geplaatst. Op 18 september 1969 bij de opening van het nieuwe stadhuis speelde de nieuwe stadsbeiaardier Arie Abbenes het nieuwe door klokkengieterij Eijsbouts gegoten carillon in.

Speeltijden

Rosemarie Seuntiëns bespeelt de beiaard op woensdag van 12.30 tot 13.30 uur.

1.Versteken is het plaatsen van nieuwe melodieën op de speeltrommel

Torens