De Toren
In 1618 werd ten gevolge van een brand in een naburige glasblazerij de voormalige Regulierspoort, een verdedigingsbouwwerk, in de as gelegd. Omdat de stadswallen al in 1601 waren uitgebreid en de oorspronkelijke functie van de Regulierspoort dus overbodig was geworden, besloten de vroede vaderen van Amsterdam een nieuwe toren te laten ontwerpen met een geheel andere bestemming. De nieuwe toren moest worden voorzien van een uur- en slagwerk, zodat tegemoet kon worden gekomen aan de behoefte van een openbare tijdsaanduiding in dit gedeelte van de stad. Niemand minder dan Hendrick de Keyser, stadssteenhouwer en bouwmeester, leverde het ontwerp voor de huidige toren. Op de overgebleven stenen romp werd een houten spits gebouwd, bedekt met lood en leien. De lantaren bood ruimte aan een uurwerk en aan klokken. In 1620 kwam het werk gereed. In de loop van de 17de eeuw veranderde de benaming Regulierstoren in de volksmond in Munttoren. Vanwege de oorlogs omstandigheden was er gebrek aan zilvergeld en besloot Amsterdam zelf geld te gaan munten. Daartoe werd het wachthuisje bij de toren tot munt ingericht.
Het carillon
In 1668 werd het klokkenspel uit de beurstoren gedemonteerd en opnieuw ingericht in de Munttoren. Het spel bestond uit 22 klokken en was in 1651 te Zutphen gegoten door François en Pieter Hemony. Tevens werd besloten het spel uit te breiden met enkele basklokken. Omdat de basisklok een quint daalde, verving Pieter Hemony de a2 en de a3. Dit vanwege de middentoonstemming. De oude uurklok die in 1659 door François Hemony was gegoten werd als b1 opgenomen in het klokkenspel. Verder vulde Pieter de beiaard aan met vijf basklokken en goot hij de nieuwe heeluurklok cis1. Rond 1873 is het stokkenklavier uit de toren verwijderd, er zijn rond 1915 herstellingen uitgevoerd door de firma ‘Addicks’, daarbij is de b3 klok door een exemplaar van John Taylor vervangen. Bij de restauratie in 1959 keerde het klavier weer terug. Bij die restauratie werden 11 van de Hemony klokken vervangen. Bij de laatste restauratie in de jaren 1992/3 werd de beiaard uitgebreid tot drie octaven.
Geschiedenis
Het ontstaan van het carillon op de Munttoren is verbonden met het carillon wat te horen was vanaf het torentje van het beursgebouw ontworpen door Hendrick de Keyser. Het in 1613 in gebruik genomen gebouw beschikte over een torentje, die als het ware ontworpen was voor een beiaard.
In 1653 kocht het Amsterdamse stadsbestuur een beiaard voor het beursgebouw bij de gebroeders Hemony, die toen nog in Zutphen werkzaam waren. Het klokkenspel was twee jaar eerder vervardigd, en werd pas in 1655 ’tot vermaak der wandelende kooplieden’ in de toren aangebracht. Het spel bestond toen uit 22 klokken, met als basis klok een cis2 van ongeveer 245 kg. Het klokkenspel werd elke dag bespeelt ter vermaak van de kooplieden. In 1668 werd de beurs uitgebreid, met als gevolg dat de toren en klokkenspel moest verdwijnen. De klokken kregen een plek in de Munttoren, met gebruikmaken van de aanwezige klok van Pieter Hemony uit 1659 en een aantal nieuw gegoten klokken door Pieter Hemony kreeg het carillon een omvang van 29 klokken. Pieter Hemony maakte in 1669 ook een bronzen speeltrommel, die nog altijd dienst doet voor het automatisch spel. In 1873 verdween het speelklavier uit de toren, vanaf toen was alleen het automatische spel te horen vanaf de Munttoren. In 1959 werd het carillon hersteld, waarbij er weer een nieuwe speeltafel in gebruik genomen werd. Hierbij werden ook 11 Hemony klokken vervangen door nieuwe exemplaren, dit omdat de Hemony klokken door corrosieve aangetast waren. In 1993 werd het klokkenspel opnieuw hersteld, hierbij werden opnieuw Hemony klokken vervangen bovendien werd het spel met een aantal kleine klokken uitgebreid. Het carillon heeft nu een omvang van 38 klokken.
Speeltijden
Gideon Bodden speelt op zaterdag van 14 tot 15 uur.